Betekenis

1. Gebed van Christus, gebed van de kerk

Het getijdengebed is in de eerste plaats een voortzetting van de lofzang van Christus, de hogepriester. Het bidden van dit gebed is een uitoefening van dit hogepriesterschap. Dit is het gebed van Christus tot de Vader, dat wordt voortgezet door de kerk. Door het gebed erkent de mens God als schepper van hemel en aarde, dus ook van zichzelf. Ook wordt God erkend als Heer van de geschiedenis, van dag en nacht, die alles in stand houdt.

Dit gebeurt in verbondenheid met de eucharistie omdat wezenlijke kenmerken van de eucharistie, zoals lofprijzing en dankzegging, over de uren van de dag worden uitgespreid. In het gebed wordt de lofprijzing van God verbonden met de smeekbede ten bate van de hele wereld. Daarbij is sprake van een opstijgende lijn (de verheerlijking van God) en een neerdalende lijn (de heiliging van de mens). Er is sprake van "een uitwisseling of dialoog [...] tussen God en de mensen, waarbij ‘God tot zijn volk spreekt... en het volk aan God antwoord geeft door zang en gebed’," aldus deAlgemene inleiding (pag. 26, nr. 14).

2. Lijden en verrijzenis

Hoewel het bidden op bepaalde tijden niet exclusief christelijk is, kregen de getijden een christelijke betekenis door toevoeging van nieuwtestamentische teksten als hetOnze Vader, Magnificat en Benedictus en het na elke psalm terugkerende “Eer aan de Vader...”. Ook kreeg het getijdengebed een christelijke betekenis door het herdenken van het lijden van Christus en het vieren van zijn verrijzenis. “Met deze Heer wil men biddend verbonden zijn. Men bidt psalmen zoals de Heer die gebeden heeft;men bidt het gebed dat de Heer zelf geleerd heeft. Men luistert naar Gods woord [...]. Men zingt Gods lof,” schrijft J. Hermans in Het getijdengebed –Liturgie en spiritualiteit van het getijdengebed (uitg. Colomba Oegstgeest, Brugge, 1995) ( pag. 51).


“Bidt zonder ophouden.”
(1 Tes. 5, 17)